Meer slagkracht met minder energie: het moet, dus het kan!
De wil om te verduurzamen is er bij Defensie van hoog tot laag. Met generaal Wilfred Rietdijk zit er een enthousiaste en krachtige aanjager in de leiding. Diezelfde sturing past hij toe in zijn rol van portefeuillehouder Duurzaamheid voor het hele Rijk. Op de Defensiewerkvloer houdt Jeltje van der Meulen zich bezig met de energietransitie voor de Landmacht, om zo het operationele optreden van de toekomst te verbeteren. De combinatie levert een inspirerend toekomstperspectief op.
Generaal Rietdijk is bij Defensie directeur bedrijfsvoering. Hij vertegenwoordigt Defensie in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk, de ICBR, waar hij één van de vijf aanjagers is op het thema Duurzaamheid: “Mijn taak is zorgen dat we stappen zetten.”
Wat hem helpt in zijn ambitie is het feit dat iedereen van hoog tot laag die verduurzaming ook wil bereiken. De rijksoverheid én Defensie moeten natuurlijk ook een voorbeeld zijn, vindt Rietdijk, en het kabinet met hem. Als het gaat om vermindering van het gasverbruik vanwege de oorlog in Oekraïne bijvoorbeeld. Iets dat kan door de verwarming lager te zetten. “Normaal geeft zo’n oproep heel veel gezeur”, zegt Rietdijk. “Nu zeg je: doe je best eens, en mensen doen het. In augustus verbruikten we bij Defensie meteen 20 procent minder gas. De bewaker hier in dit oude Defensiegebouw zette ook in zijn hokje de verwarming uit. Dat maakt het gaaf. In mijn kamer staat de radiator twee graden lager. Het moet, dus het kan – om met generaal Van Heutsz te spreken.”
Veel gebouwen, nog meer voertuigen
Toch moet er in 2030 nog meer geregeld zijn – zoals een compleet klimaatneutrale bedrijfsvoering van de rijksoverheid. De ICBR heeft daarvoor een strategie opgesteld; Rietdijk brengt daarbij het Defensieverhaal in. Hij werpt zich daar op als een van de portefeuillehouders Duurzaamheid, met een rijksbreed sturende en aanjagende rol. En dat is best complex, rijksbreed én bij Defensie zelf, zowel in de eigen bedrijfsvoering als in de operatie, waar ook grote impact is te bereiken. “We hebben 11.000 gebouwen met allerlei verschillende warmtebronnen,” zegt Rietdijk. “Dus we gaan eerst meten wat we nu precies verbruiken, om dat vervolgens per maand te gaan volgen en te gaan verminderen.”
En dan zijn de gebouwen qua energieverbruik nog heel overzichtelijk; bij de voertuigen, kampementen en soldaten is verduurzaming nog een stuk complexer. “Er zijn nog geen elektrische straaljagers, en nog bijna geen elektrische of hybride tanks of fregatten,” zegt Rietdijk. Dus moeten we op andere dingen heel goed ons best doen. 60 procent van ons energieverbruik zit in vastgoed en 40 procent in mobiliteit en voeding. Dus gaan we de komende 15 jaar toegroeien naar emissieloze kazernes. Er is 30 miljard euro uitgetrokken voor renovatie en nieuwbouw. Dat is nodig omdat onze gebouwen te oud zijn; tegelijk grijpen we deze operatie aan voor een grote verduurzamingsslag. Zo kunnen we in 15 jaar 60 procent energie besparen. Bij onze voertuigen kunnen we meer biobrandstoffen bijmengen, en elektrificeren. Ik heb zelf een auto met een waterstofcel uitgeprobeerd, en dat reed minstens zo fijn als mijn huidige BMW. Defensie is eigenaar van de inkoopcategorie voor civiele dienstauto’s voor het hele Rijk. Daar gaan we nu een inhaalslag in maken: 600 auto’s per jaar omwisselen voor elektrische.”
Strategisch ongeduld
Het wordt al snel duidelijk dat Rietdijk van de grote impact is: vind mooie oplossingen en schaal ze op – en een beetje snel. “Het gaat veel te langzaam. Maar ja, een kleine beslissing achter een bureau betekent ‘rennen onderaan’. We moeten wel de uitvoerbaarheid in de gaten houden. Zoals bij hardlopen: het is prima als je tegen spierverzuring aan loopt, maar je moet niet compleet verzuren.
Ik voel me wel een apostel, die constant lastige vragen stelt, zoals waarom we geen elektrische boten hebben. Ongeduld is een schone zaak, zeg ik altijd. ”
Wat mooie oplossingen in de operatie betreft wordt Rietdijk in ieder geval wél op zijn wenken bediend, door Jeltje van der Meulen. Als projectleider Energietransitie bij de afdeling Innovatie van de Landmacht houdt zij zich bezig met concept development & experimentation: kortom, met het uitproberen van nieuwe energiebesparende innovaties. Dat begint meestal met een vraag van een operationele eenheid, zegt Van der Meulen. “Je gaat op oefening in een natuurgebied met een rokend dieselaggregaat. Kan dat niet anders, vragen mensen dan.”
Minder diesel, beter slapen
Om die vraag te beantwoorden is het motto van Van der Meulen vooral ‘meten is weten’. Elke operationele eenheid heeft immers zijn eigen energiebehoefte en dus zijn eigen optimale oplossing. “Laatst nam een eenheid voor 80 man en een commandopost zeven dieselaggregaten mee. Want ja, je wilt niet zonder stroom komen te zitten, nietwaar? Dus hebben we samen met een beginnend bedrijfje een experiment gedaan en er een accubuffer tussen gezet. Toen ontdekten we dat zes van de zeven aggregaten uit konden: een besparing van 85 procent op diesel. En er waren operationele voordelen: minder slijtage doordat aggregaten niet onderbelast draaien, minder gesleep met spullen en het is veel stiller.” Dat laatste was een echte eye opener. “Laatst zag ik zelf nog bij een oefening van de Nationale Reserve dat mensen slecht sliepen, vanwege het stampende dieselaggregaat in het kamp.”
En daar komen we meteen op een punt waarop Rietdijk en Van der Meulen beiden hameren: verduurzamen ja, maar we moeten er óók operationeel beter van worden. “En dat kan, blijkt uit de experimenten van Van der Meulens team. “De Luchtmobiele Brigade wilde langer operationeel kunnen zijn in het veld. Dat kan door je eigen energie op te wekken. Dus we zijn aan de slag gegaan met lichte battery packs die je makkelijk kunt verplaatsen en zelfs uit een vliegtuig kunt gooien. Met een consortium starten we dan een experiment op om die voor hen te ontwikkelen.
Een ander voorbeeld van duurzaamheid in de operatie, dat inspirerend kan zijn voor de rijksbedrijfsvoering: de Nationale Reserve werkt voor haar bewakings- en beveiligingstaken steeds meer met drones. Maar ja, hoe laad je die op in het veld? “Je wilt eigenlijk geen dieselaggregaat meeslepen”, zegt Van der Meulen. “Dus hebben we een proef gedaan met een oprolbaar zonnepaneel en een accupakket. Dat bleek te werken, maar het product was te groot en te zwaar. Dus zorgen we de volgende keer voor accupakketjes die een stuk kleiner zijn en die je zelf kunt dragen. Wie weet zijn er mobiele toepassingen elders in het Rijk waar deze methode ook goed voor werkt.”
‘Fouten maken moet’
En ja, vervelende ervaringen zijn er ook, zoals de accu die bij onze thermocanvastent werd geleverd. Van der Meulen: “De zonnepanelen op de tent voeden de accu. Maar omdat hij in de winter niet werd gebruikt, was die accu diep ontladen en dus bijna afgeschreven. Daarvan leerden we dat innovaties ander onderhoud met zich meebrengen. Daar moeten we dus beter mee omgaan.” Inderdaad, dit zijn leerervaringen, benadrukt Rietdijk. “En die zijn heel belangrijk. Je moet fouten durven maken, als je er maar van leert. En erom kunt lachen. Wat mij betreft doen we dat ook als het om de rijksbedrijfsvoering gaat. Een beetje lef mag daar wel getoond worden.”
Lachen zal Van der Meulen helemaal voluit doen als er een software tool is waarop een medewerker gegevens van een missie invult, en waar vervolgens de optimale energiemix uit rolt. Daar heeft ze nog zes weken voor – dan gaat ze met sabbatical en per motor op wereldreis. Het zal niemand verbazen dat dat een elektrische motor is. Daarna gaat ze ongetwijfeld weer vol nieuwe energie verder. “De mensen hier willen echt veranderen en innoveren. Dat maakt mijn werk heel leuk!”