Weet wat je wil en werk samen met de markt
Dit jaar gebeurt het echt: Rob van Arnhem (luitenant-kolonel bij het ministerie van Defensie) zwaait af als categoriemanager Bedrijfskleding. Met succes maakte hij met zijn team een grote duurzaamheidsslag in de inkoop en verwerking van de bedrijfskleding bij het Rijk. Rob vertelt ons wat hij leerde van de afgelopen jaren in de Rijksinkoop.
Bij Defensie krijg je elke 3 jaar een nieuwe functie. In 2014 betekende dat voor Rob dat hij zich zou buigen over een nieuwe visie op de inkoop van bedrijfskleding bij de Rijksoverheid. Het categorieplan werd begin 2015 goedgekeurd. Toen ging het balletje echt rollen: er kwam een team, en in 2016 liepen de eerste aanbestedingen voor de categorie bedrijfskleding. Rob: “We hebben altijd een heldere visie gehad: een bijdrage leveren aan het verminderen van de textielafvalberg. Met de 5-jarige openbare aanbestedingskalender zijn we transparant richting de markt over wat we gaan doen en waar we heen willen.”
Wat heb je allemaal voor elkaar gekregen?
Met die aanpak leverden Rob en de categorie in de afgelopen jaren veel mooie initiatieven én milieu-impact op. Zo werd in 2020 van alle verzamelde kleding 28% hergebruikt, 60% verkocht om te verwerken als nieuwe grondstof en slechts 12% verbrand* als afval. Dat kan nu nog niet anders, omdat logo’s en andere herkenningstekens om veiligheidsredenen niet kunnen worden hergebruikt. De categorie zorgde er samen met marktpartijen voor dat textiel werd hergebruikt als grondstoffen voor kleding (o.a. polo’s, handdoeken, schorten) wegverharding, autodeurbekleding en picknicktafels.
In 2018 werd het categorieplan geactualiseerd, en momenteel werkt Rob’s opvolger aan een nieuw categorieplan. “Daar heb ik op aangedrongen. Hij zal er een ander licht op schijnen. Mijn visie heb ik breed uitgedragen - bijvoorbeeld in dit filmpje - doordat ik steevast 1 dag per week aan ambassadeurschap en communicatie besteedde. Er liggen al ambitieuze doelstellingen rond kleding en textiel op tafel die de categorie ongetwijfeld zal aanscherpen.”
"Het meest trots ben ik denk ik op de handddoeken met 36% post-consumer-content. Daarmee wonnen we de Europese prijs voor meest duurzame en innovatieve aanbesteding"
Maar er is meer. De wasserijdiensten werden met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) aanbesteed, en een ander bekend succesverhaal is dat van BIGA; de werkplaats waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kleding sorteren. De kleding die door Rijk (incl Defensie), de Nationale Politie en Brandweer Nederland wordt ingeleverd, controleert de BIGA groep op persoonsgegevens/labels, details en wellicht een vergeten pinpas. Ook beoordelen zij wat kan worden hergebruikt, en wat niet (zie ook deze video). Op dit project is Rob apetrots: “We begonnen met een team van 23 mensen met een arbeidsbeperking bij BIGA groep, nu zijn het er 82. En er zijn plannen om uit te breiden na de coronacrisis.”
Waar ben je het meest trots op?
“Ik denk de handdoeken met 36% post-consumer-content (gerecyclede materialen). Daarmee wonnen we de Europese prijs voor meest duurzame en innovatieve aanbesteding. Het bijzondere is dat de handdoeken óók voldoen aan de kwaliteitseisen van defensie.” Het moet natuurlijk niet zo zijn dat de handdoeken na een paar keer wassen versleten zijn. Bij elke recycleronde verliest textiel namelijk vaak aan kracht of kwaliteit. Als ludieke actie deed Rob alle ministers een handdoek cadeau om het initiatief te promoten. “Ik legde met onze Minister in het complot op een vrijdag voorafgaand aan de ministerraad op alle stoelen een handdoek voor tijdens het fitnessen, en een flyer van de Europese prijsuitreiking. Er was toen veel aandacht voor circulaire economie. Daar kreeg onze minister veel complimenten over.”
Waar kijk je met buikpijn op terug?
“In de coronacrisis bood onze categorie ondersteuning bij de inkoop van PBM’s (persoonlijke beschermingsmiddelen, red.) bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Vanuit mijn achtergrond in de kleding heb ik een heel ander netwerk dan de medische sector. Er waren kledingfabrieken die hun productie wel wilden omzetten naar PBM’s. Dat hielp ons uit de brand, want medisch-georiënteerde leveranciers hadden grote moeite om te leveren. Maar de drang naar de laagste prijs zorgden er voor dat we die niet-medische contacten niet maximaal konden inzetten. Voor een beleid met een eerlijke prijs, productie dichter bij huis en betere leverbetrouwbaarheid was helaas (nog) geen ruimte. Het is mij tijdens de COVID-19-crisis helaas soms wel opgevallen, dat er meer oog is om de (interne) bureaucratische procedures te volgen dan om op de output te sturen.
Wat kunnen we de komende jaren verwachten?
Rob voorziet een enorm kledingafvalprobleem. Er is een overaanbod aan ingeleverde kleding, én de Chinese import van kledingafval is gestopt. “Het is zaak dat we textiel op korte termijn grootschaliger kunnen hergebruiken in welke vorm dan ook, zonodig ook buiten de textielindustrie. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zit daar gelukkig ook bovenop. Ik denk dat we komende jaren veel meer toepassingen gaan zien om textiel circulair te gebruiken. De uitdaging is gigantisch, maar er kan een hele hoop.”
Ook staat er baanbrekend onderzoek op stapel, vertelt hij. In opdracht van de Rijksoverheid onderzoekt hogeschool Saxion met welk objectief meetsysteem je bewijst dat grondstoffen of producten gerecyclede stoffen bevatten. “Dat kun je nu alleen meten met een intensieve procescontrole. Dit meetsysteem zou een hoop wantrouwen uit de markt weghalen. Ik verwacht er veel van, ook internationale belangstelling. In de loop van 2021 zullen de resultaten loskomen”’ Ook loopt er een onderzoek in Wageningen rond de werkwijze met logo’s. Knip je een logo weg, dan is het restant slechter bruikbaar voor recycling. “Daar kunnen we nog zoveel stappen in zetten,” zegt Rob. “En denk ook eens aan de uitstraling van de resultaten van zo’n onderzoek richting a-merken die oude collecties vanwege hun bescherming van het logo verbranden!”
Wat hoop je voor de toekomst?
Als we het over de toekomst hebben, ziet Rob dus zoveel meer kansen om meer impact te maken. Het klinkt cliché, maar toch is samenwerking daarbij de sleutel. In de eerste plaats met de markt. “Met een 5-jarige categoriekalender zijn we supertransparant over de uitvragen die we gaan doen. Ook houden we leveranciersdagen met potentiële leveranciers uit de hele keten en happenings voor contractleveranciers. We hebben ons categorieplan ook vanaf het begin gedeeld met brancheverenigingen. Als je (op tijd) aangeeft waar je heen wilt, kan de markt met oplossingen en ideeën komen.”
Maar ook vindt hij dat de Rijksoverheid meer categorieën kan aanmerken om rijksbreed in te kopen, of zelfs andere overheidspartijen of zbo’s meer kunnen laten aanhaken. “Als de Nationale Politie bijvoorbeeld aan zou sluiten bij onze categorie, wordt de impact weer groter. Dat is nu nog niet zo.”
Tips van Rob voor collega-inkopers en -categoriemanagers
Als Rob een advies aan collega-inkopers en -categoriemanagers kan geven, is het dan ook wel het volgende:
- Wees transparant en werk samen met de markt. Je hebt elkaar nodig om stappen te zetten.
- Weet wat je wil. Stel jezelf de vraag: waar kan mijn organisatie de meeste impact maken? Breng focus aan en wees consequent in je uitvragen. Kies bij voorkeur 1 onderwerp uit. Rob’s categorie heeft als focusonderwerp: ‘we willen een significante bijdrage leveren aan het verminderen van de textielafvalberg’.
- Zoek de samenwerking (in ieder geval met de visie) met andere categorieën of overheidsorganisaties om nog meer impact te maken.