Geef spullen een tweede leven en Fix je Rijk!
Als de cao van de Rijksoverheid duurzamer wordt, moet iedere rijksambtenaar daarvan profiteren, ongeacht salarisschaal, huur- of koophuis en woonplaats. Én de cao moet bijdragen aan een circulaire economie in Nederland: minder kopen, meer repareren. Op basis van die twee uitgangspunten kwam een van de teams in de pilot verduurzaming CAO Rijk tot een verrassend initiatief: Fix je Rijk!
We spreken met teamlid Lilian Reinders, in dienst bij de directie ondernemersklimaat van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Als rijkstrainee schreef ze onder meer mee aan een circulaire strategie voor de ambassade in Washington. Eenmaal terug in Nederland wilde ze zich blijven inzetten voor duurzaamheid. “Ik vind het een waardevolle toevoeging aan mijn werk om niet alleen voor de samenleving bezig te zijn, maar ook iets te doen voor de rijksorganisatie zelf”, vertelt Lilian. “Toen ik de oproep op het Rijksportaal zag voor de pilot verduurzaming CAO Rijk, wilde ik dan ook graag meedoen.”
Vergoeding maakt reparatie aantrekkelijk
In Lilians projectgroepje kwamen mensen met verschillende ideeën bij elkaar. Het was de kunst om samen tot één initiatief te komen. “Al snel werd duidelijk dat het thema circulariteit centraal zou moeten staan. De meeste vervuiling komt namelijk voort uit de productie van spullen en andere gebruiksartikelen. Dat wilden we bij de bron aanpakken. We hebben verschillende opties onderzocht, zoals herbruikbare kantoorartikelen en gerecyclede kleding”, herinnert Lilian zich. “We werden door de organisatie van de pilot uitgedaagd om out of the box te denken. Aan de ene kant erg leuk, maar anderzijds leverde het soms plannen op die we niet konden realiseren. Had je een idee al helemaal uitgedacht, bleek het niet aan de voorwaarden voor inkoop te voldoen, bijvoorbeeld. Daar heb ik wel weer veel van geleerd over wat er wel en niet kan binnen het Rijk.”
Het idee dat uiteindelijk geschikt bleek voor de pilot, was het opnemen van een reparatiebudget in de cao. “Het idee is dat medewerkers die iets laten repareren de kosten mogen declareren bij het Rijk”, legt Lilian uit. “Het kan van alles zijn: meubels, keukenapparaten, stofzuigers, kleding, schoenen, noem maar op. Eerst wilden we dat de items gerelateerd zouden zijn aan werk, maar dat hebben we losgelaten. Want waar ligt die grens? Is je koffiezetapparaat nog gerelateerd aan werk? We zien het nu vooral als een stimuleringsmaatregel om niet direct naar de winkel te rennen voor een nieuw product, maar eerst te ontdekken of je iets kunt laten repareren. Dit bespaart grondstoffen voor het nieuwe product, de energie om het te produceren en vervoeren, en afval aan het einde van de levensduur.” Gedurende de pilot, mochten aangemelde deelnemers een reparatie laten uitvoeren ter waarde van maximaal 50 euro. Dit kon bij een professionele reparateur, of een Repair Café.
Gebruik bestaande systemen
Een belangrijke pijler voor het team was uitvoerbaarheid van de maatregel: de aanpassing van de cao moet in de bestaande structuren kunnen worden geïmplementeerd. “Vergelijkbaar met het Individueel Keuzebudget (IKB), eigenlijk”, legt Lilian uit. “Maar om het reparatiebudget wel te laten opvallen, willen we dat het een apart kopje wordt in de cao. Bepaalde tweedehands aankopen, zoals een fiets of materialen voor verduurzaming van je woning of werkplek, kunnen nu al gedeclareerd worden in P-Direkt, volgens de huidige cao. Dat kan vanuit je IKB en de werkgeversbijdrage. Uiteindelijk zouden we het mooi vinden als ook aankopen in tweedehandswinkels vergoed zouden kunnen worden uit dit reparatiebudget. Want dat scheelt ook een nieuwe aankoop en is dus net zo goed circulair.”
Reparatie en declaratie in de praktijk
“We hebben heel wat geworsteld met het bedenken van die experimenten”, vertelt Lilian. “Willen we op het ministerie gaan staan om spullen te repareren? Dat bleek ingewikkeld op het gebied van logistiek. Uiteindelijk besloten we een proef in de praktijk te doen. We regelden een website waarop mensen zich konden aanmelden om iets te laten repareren op kosten van de pilot, waar dan ook in Nederland. Dat mocht van alles zijn, er golden geen strikte regels voor het type reparatie. Ze konden de bon daarvan bij ons indienen. Nadat we een bericht op Rijksportaal hadden geplaatst, hadden zich na drie dagen meer dan genoeg deelnemers aangemeld. Het experiment bood plek voor zestig reparaties. Dit was voor ons veel meer werk dan we gedacht hadden: we kregen veel mailtjes, waaronder half ingevulde declaraties, die we dan weer moesten uitpluizen, et cetera. Als we dit idee verder zouden gaan uitrollen, is het belangrijk om het controleren van de declaraties strakker te regelen.”
Fase twee: Fix-it
De pilot is inmiddels de volgende fase ingegaan Meerdere experimententeams hadden ideeën die raken aan het IKB. In de Fix-it sessie Individueel Duurzaam Keuze Budget (IDKB) is een toelichting gegeven op het IKB-systeem. Samen met deelnemers aan de pilot en collega’s van onder meer P-Direkt en het cao-team is vervolgens verkend wat de mogelijkheden zijn om dit onderwerp mee te nemen in de voorbereiding op de cao-onderhandelingen die binnenkort starten.
“Het belang van deze pilot reikt verder dan de grenzen van de rijksorganisatie.”
Dit smaakt naar meer!
De rijksbrede samenwerking vindt Lilian een van de sterkste punten aan deze pilot: “Het is leuk en heeft ook inhoudelijk een grote meerwaarde, omdat je allemaal je eigen expertise meebrengt. Je bouwt bovendien je netwerk op. Zulke samenwerkingsprojecten zouden we veel meer moeten doen als Rijk! Ik vind het super dat er tijd en budget beschikbaar is gesteld voor deze pilot.”
Het belang van deze pilot reikt verder dan de grenzen van de rijksorganisatie, benadrukt Lilian. “Vaak – en ik denk steeds vaker – komt het aan op het geven van het goede voorbeeld als overheid. Practice what you preach! Dit geldt zeker bij het thema duurzaamheid. Als zo’n grote organisatie als het Rijk in beweging komt, dan veroorzaakt dat ook iets in de rest van Nederland. Daarom vind ik deze pilot, en de andere duurzame initiatieven van het Rijk, hoopvol.”