Mei verantwoordingsmaand: hoe duurzaam was de bedrijfsvoering van het Rijk in 2022?
Minister Bruins Slot en staatssecretaris Van Huffelen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuurden onlangs de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR) 2022 naar de Tweede Kamer. In de Jaarrapportage staat ook hoe ver het Rijk is met het verduurzamen van haar eigen bedrijfsvoering. Daarnaast presenteerden verschillende ministeries hun eigen duurzaamheidsrapport.
Het kabinet heeft onder meer een ambitieus klimaatbeleid opgesteld: het Klimaatakkoord. Daarin staat dat het Rijk het goede voorbeeld wil en kan geven waar het het klimaat aangaat. Datzelfde staat in het Nationaal Programma Circulaire Economie en de vorobeeldrol gaat ook op voor het realiseren van baankansen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, zoals vastgeslegd in de Banenafspraken. Ook naleving van de OESO-richtlijnen bij internationale productieketens is iets waar het Rijk zich voor inspant. De duurzame doelen van het Rijk zijn gevat in vijf thema’s: klimaat en milieu, circulariteit, social return, internationale sociale voorwaarden (ISV) en innovatie. In het JBR wordt toegelicht hoe het staat met deze thema’s.
De verwarming lager
Een van de belangrijkste doelen van het afgelopen jaar was een gasreductie van 15%. Het Rijk wil extra gas besparen met als doel het terugdringen van de afhankelijkheid van Russisch gas, en ter ondersteuning van onze klimaatdoelen. Daarom is in 2022 in ongeveer 200 rijkskantoren waar dat technisch en organisatorisch mogelijk was de verwarming twee graden lager gezet en de koeling twee graden hoger.
Totale CO2-uitstoot
Naast de rijksbrede jaarrapportage zijn er ook verschillende ministeries die over hun eigen duurzaamheid rapporteren. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben in 2022 flink wat stappen gezet in de richting van een klimaatneutrale bedrijfsvoering in 2030. De footprint van EZK en LNV is in 2022 wel groter geworden, maar dat heeft te maken met het toegenomen aantal reizen naar kantoor en vliegreizen sinds de coronacrisis.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt niet alleen aan duurzaam beleid, maar ook aan verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en uitvoering. IenW heeft grote ambities en staat al geruime tijd bovenaan de CO2-Prestatieladder, namelijk op niveau 5. In 2030 wil IenW klimaatneutraal zijn en circulair werken. In 2022 is de CO2-uitstoot van de eigen bedrijfsvoering met 5 procent gedaald naar 90kton. Al voor het achtste jaar op rij publiceert het ministerie haar duurzaamheidsverslag waarin de vorderingen op het gebied van de verduurzaming van de eigen organisatie en uitvoering staan beschreven. Minister Harbers heeft het verslag op 17 mei aangeboden aan de Tweede Kamer.
Op de juiste weg
EZK en LNV zitten op de juiste weg in het behalen van de einddoelen van 2030. De ministeries hebben niveau 3 weten te behouden van de CO2-prestatieladder. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderdeel van EZK, is koploper wat betreft deze certificering en heeft niveau 4 behaald. LNV loopt binnen de Rijksoverheid dan weer ver voorop in het emissievrij maken van het wagenpark. EZK en LNV willen de komende jaren gaan inzetten op het verder verduurzamen van de meest vervuilende categorieën: bedrijfswagens, elektriciteitsverbruik, verwarmen en vliegreizen.
In 2021 is BZ gestart met het duurzaamheidsprogramma Mission Sustainable en heeft dit jaar voor de eerste keer een duurzaamheidsverslag gepubliceerd. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar met welke thema’s de grootste impact behaald kan worden en op basis daarvan zijn beleidsprioriteiten bepaald. Deze thema’s zijn onder meer klimaat, circulaire economie en sociale ketenverantwoordelijkheid. Het verslag beschrijft de inspanningen en resultaten op deze drie thema’s in 2022. ‘Walk our Talk’ is het motto van BZ. Ofwel de aandacht die er is voor duurzaamheid in het beleid, doorvertalen naar de bedrijfsvoering.
Samenhang staat in het IenW Duurzaamheidsverslag 2022 centraal. De uitdagingen waarvoor zij staan, werken namelijk in elkaar door en geen van de thema’s staat op zichzelf. Meer aandacht voor het ene zorgt daarom soms voor minder aandacht voor het ander. SG Jan Hendrik Dronkers: “De innovatiekracht van onze ingenieurs en ontwerpers is groot. We moeten alleen niet te kleinzerig zijn. Bij groot worden horen groeipijnen. Met de blik vooruit is dat goed te dragen. Want we doen het uit zorg voor onze eigen leefomgeving en die van de generaties na ons.” Ze moeten dus continu balanceren om tot de beste resultaten te komen en de doelen te behalen.